SV | En men week niet van des konings gebod aan de priesteren en de Levieten, aangaande alle zaken, en aangaande de schatten. |
WLC | וְלֹ֣א סָרוּ֩ מִצְוַ֨ת הַמֶּ֜לֶךְ עַל־הַכֹּהֲנִ֧ים וְהַלְוִיִּ֛ם לְכָל־דָּבָ֖ר וְלָאֹצָרֹֽות׃ |
Trans. | wəlō’ sārû miṣəwaṯ hammeleḵə ‘al-hakōhănîm wəhaləwîyim ləḵāl-dāḇār wəlā’ōṣārwōṯ: |
En men week niet van des konings gebod aan de priesteren en de Levieten, aangaande alle zaken, en aangaande de schatten.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En men week niet van des konings gebod aan de priesteren en de Levieten, aangaande alle zaken, en aangaande de schatten.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!